Bibliotheek

De antwoorden voor de aanwezigheid van klachten worden gegeven op een 4-puntsschaal van 0 (“ik had hier geen last van”) tot 3 (“ik had hier vaak last van”). De terugvraagperiode is een week en de patiënt vult de vragenlijst zelf in.

Al deze vragen worden twee keer beantwoord, 1 keer voor de mate van vermijding en 1 keer voor de angst en vrees die de situatie oproept. De vragen worden beantwoord op een 4-puntsschaal voor angst (van 0 = geen, tot 3 = heel erg) en eveneens op een 4-puntsschaal voor vermijding (0 = nooit tot 3 = bijna altijd). De score wordt berekend door de scores op de samenstellende items op te tellen. Een score kleiner dan 10 wijst op mensen zonder klachten en scores hoger dan 50 worden beschouwd als passend bij matige tot ernstige sociale angst. De terugvraagperiode is een week.

Van de life chart methode worden de onderstaande het meest gebruikt:

• Life Chart Method Clinician – prospectief 1 maand
• Life Chart Method Clinician – prospectief 3 jaar
• Life Chart Method Clinician – retrospectief 3 jaar
• Life Chart Method Self-Rating – prospectief 1 maand
• Life Chart Method Self-Rating – retrospectief 3 jaar

De vragenlijst bestaat uit een lijst van 12 aspecten. Hiervan geeft de patiënt per aspect aan in welke mate hij moeilijkheden of stress heeft ervaren in het afgelopen jaar. Er wordt gescoord in een 3 puntsschaal van 'niet' naar 'enigzins' en  'zeer'.

Er zijn 4 verschillende versies van de MANSA in omloop: - MANSA-16: de oorspronkelijke versie van Van Nieuwenhuizen - MANSA-12vn: verkorte versie van Van Nieuwenhuizen - MANSA-12ph: verkorte versie van Phamous - MANSA-7: verkorte vragenlijst De MANSA-12 bestaat uit 12 gesloten vragen waarbij de tevredenheid wordt vastgesteld over leefomstandigheden. Bij de MANSA 16 zijn 4 extra items over veiligheid en vriendschap toegevoegd. Bij de antwoorden kan steeds een keuze gemaakt wordt uit zeven mogelijkheden lopend van “kan niet slechter” tot “kan niet beter”. De vragenlijst richt zich op de huidige situatie en is een zelfbeoordelingsschaal.

De MATE Module 1 vraagt naar middelengebruik (bijvoorbeeld alcohol, cannabis) of excessief gedrag (bijvoorbeeld gokken). Voor het middelengebruik wordt aangegeven hoeveel dagen het middel is gebruikt en de hoeveelheid van het middel op een kenmerkende dag. Voor het excessief gedrag wordt aangegeven hoeveel uur per dag. Daarnaast wordt gevraagd om het primaire (verslavings)middel of gedrag vast te stellen.

Module 7 wordt gebruikt voor het vaststellen van de mate van sociale (des)integratie en is bij uitstek geschikt voor het meten van verandering in functioneren in de tijd. Module 7 beoordeelt op de 19 ‘Activiteiten en Participatie’ domeinen de beperking in de uitvoering, ofwel de moeite die de persoon heeft met de betrokken activiteit of participatie. Dit loopt van geen beperking tot volledige beperking. De terugvraagperiode is 30 dagen. Module 7 is een beoordelingsschaal.

De OCDS kan beschouwd worden als een maat voor het verlangen naar middelen (craving) en vraagt naar de gedachten en gevoelens over het gebruik, en over wel of niet gebruiken in de afgelopen 7 dagen. Het is een zelfbeoordelingslijst van vijf items.

De lijst bestaat uit 21 vragen waarbij steeds een keuze gemaakt wordt uit vier antwoordmogelijkheden van “Helemaal niet of nooit van toepassing” tot “Zeer zeker of meestal van toepassing”. De terugvraagperiode is 7 dagen. De MATE-Q2 is een zelfbeoordelingslijst.

Module 1. Middelengebruik en gedragsverslavingen bevat een inventarisatie van het aantal dagen gebruik van alle middelen en ander verslavingsgedrag en van de hoeveelheid van enkele middelen over de afgelopen 30 dagen. Module 1 van de MATE-Y- Uitkomsten is een beoordelingslijst (kan patiënt zelf zijn, patiënt samen met (onafhankelijk) behandelaar)