Bibliotheek

Deze 10 items zijn geselecteerd uit de 65 elementen van de Comprehensive Psychopathological Rating Scale (CPRS) ontwikkeld door Asberg et al. in 1978. De geselecteerde items zijn diegene die het meest frequent werden vastgesteld en die het gevoeligst zijn voor verandering. De vragenlijst scoort binnen en 7-punt-schaal met schaalankerpunten (two-points-interval) wat betekent dat de beoordelaar moet beslissen of de score op de gedefinieerde stappen ligt (0, 2, 4, 6) of er tussen in (1, 3, 5). Er is ook een zelfbeoordelingsschaal (MADRS-S) met 9 vragen.

De vragenlijst heeft 18 items en drie subschalen: algemene vermoeiheid, slaap/rust vermoeidheid en cognitieve vermoeidheid. De vragenlijst bestaat zowel uit zelfrapportages als ouderrapportages voor de leeftijden 5-7 jaar, 8-12 jaar en 13-18 jaar. Voor de leeftijd 2-4 jaar is er alleen de ouderrapportage. De patiënten geven aan hoe vaak een bepaald probleem voorkwam in de afgelopen maand. Ze gebruiken hiervoor afhankelijk van de leeftijd, een 5 of 3 puntsschaal.      

De vragenlijst bestaat uit 40 uitspraken waar cliënten het wel of niet mee eens kunnen zijn. De uitspraken zijn ingedeeld in 6 categorieën (dimensies): professionele hulp, sociale steun, eigen wijsheid, erbij horen, zelfmanagement en betrokken leefgemeenschap. De lijst geeft een totale score en een score per dimensie.

Hoe vaak drinkt u 4 of meer glazen per gelegenheid (vrouw), of 5 of meer glazen per gelegenheid (man) gedurende het laatste jaar?

• nooit (0)
• minder dan maandelijks (1)
• maandelijks (2)
• wekelijks (3)
• dagelijks of bijna dagelijks (4)

Als u een score van 2 of meer hebt op deze enkele vraag en als de tijd het toelaat, vul dan de gehele AUDIT in om een volledige score te krijgen.

De NIAS bestaat uit 9 vragen die beantwoord worden op een 6 punts Likertschaal van helemaal mee oneens tot helemaal mee eens.

Er worden in het instrument 6 subschalen onderscheiden, namelijk (1) wassen, (2) controleren, (3) bestellen, (4) obsederen, (5) hamsteren en (6) neutraliseren. De cliënt wordt gevraagd naar de afgelopen maand. De OCI-R is geschikt om te screenen op een mogelijke obsessief compulsieve stoornis.

De drie adaptieve niveaus zijn Individuatie, Verbondenheid en Generativiteit/Rijpheid en de zes disadaptieve Ontwikkelingsniveaus zijn Structuurloosheid, Fragmentatie, Egocentriciteit, Afhankelijkheid, Verzet en Rivaliteit. De OPV kent 108 items, die worden gescoord op een vierpuntsschaal lopend van 0 = Helemaal niet op mij van toepassing; 1 = In beperkte mate op mij van toepassing; 2 = Duidelijk op mij van toepassing; 3 = Zeer duidelijk of helemaal op mij van toepassing. De patiënt vult de vragenlijst zelf in.

Er zijn 45 vragen die gescoord worden van nooit (0) tot bijna altijd (4), waarbij sommige items gespiegeld zijn. De score wordt bepaald door de somscore van de items te middelen. De OQ heeft de 3 subschalen:

• Symptomatische Distress (SD): 25 items die betrekking hebben op de meest voorkomende psychiatrische stoornissen zoals depressie, angst, en alcohol/drugsverslaving.
• Interpersoonlijke Relaties (IR): 11 items die het functioneren in relaties met partner, familie en vrienden in kaart brengen.
• Sociale Rol (SR): 9 items die het functioneren op school, werk en vrije tijd meten. NB: In de Nederlandse versie wordt ook de Angst en Somatische Distress schaal onderscheiden (valide).

De ORS gebruikt hier 4 domeinen voor: persoonlijk, relationeel (intieme relatie, gezin), sociaal (vrienden, werk, opleiding, hobby’s) en algemeen. De SRS is een zeer korte vragenlijst welke de patiënt bij iedere zitting invult. De ORS wordt vaak gebruikt in combinatie met de Session Rating Scale (SRS), zie Feedback Informed Treatment (FIT) in de ROM bibliotheek.

Er worden in het instrument 5 subschalen onderscheiden, namelijk impulsen (7 items), wassen (10 items), controleren (7 items), piekeren (11 items) en precisie (6 items). De vragenlijst vraagt naar het antwoord wat in het algemeen het besten van toepassing is, er is geen specifieke terugvraag perionde.